Jasmijn en meidoorn hebben weinig last van bladluizen. Hazelaar en vlier zijn echter bladluismagneten. Dat blijkt uit de eerste resultaten van het burgerwetenschapsproject Insecten, vriend of vijand (INVRIVI).

Voor het project onderzochten 'gewone' Vlamingen en scholieren de invloed van bladluizen op verschillende boomsoorten. 'Deelnemers kozen zelf een boom uit en legden om de maand vochtgevoelige strookjes onder hun boom', zegt Annelies De Roissart,wetenschappelijk medewerker van INVRIVI. 'Zo konden ze onderzoeken of er sprake was van honingdauw. Honingdauw is een kleverig goedje dat geproduceerd wordt door bladluizen en dat in de directe omgeving van de boom terechtkomt op auto's, bankjes en terrassen en voor de nodige hinder zorgt. Naast het vervuilen van de omgeving vormt honingdauw ook een voedingsbodem voor roetdauwschimmels die de sierwaarde van de bomen sterk verminderen. De honingdauw drupt op de strookjes en veroorzaakt een verkleuring. Het aantal verkleurde stippen geeft vervolgens een idee van het aantal bladluizen in de boom. Zo kon de bladluisgevoeligheid van een groot aantal verschillende boomsoorten in kaart worden gebracht.'

Niet elke boom is hetzelfde

Voor de scholen lag de focus op het ontdekken van de wereld van insecten. Annelies: 'We ontwikkelden kant-en-klaar educatief materiaal voor lagere en middelbare scholen. Leerlingen uit het basisonderwijs trekken de schooltuin, het park of een stukje natuur in de buurt in en gaan er op zoek naar insecten. Met behulp van loupepotjes, zoekkaarten en insectengidsen brengen ze de insecten op naam. In het middelbaar onderwijs maken de leerlingen kennis met verschillende manieren om insecten te vangen. Ze brengen de gevangen diertjes op naam en berekenen een index voor insectendiversiteit.'

De eerste resultaten van INVRIVI zijn inmiddels bekend. Hoe gevoelig bomen voor bladluizen zijn, blijkt sterk te verschillen en hangt af van de boomsoort. Zo zijn jasmijn, sering en meidoorn goed bestand, terwijl hazelaar, vlier en tulpenbomen erg gevoelig blijken te zijn. 'De resultaten zijn  gebaseerd op data uit één groeiseizoen', zegt Annelies. 'We willen graag een robuustere dataset verkrijgen, dus het is belangrijk om het experiment te herhalen tijdens het groeiseizoen van 2020. Het uiteindelijke doel is om op basis van de data gegronde adviezen te kunnen geven over alternatieve, milieuvriendelijke manieren om de bladluisplaag in bomen onder controle te houden en over de bladluisgevoeligheid van boomsoorten.'

Voor- en nadelen van burgerwetenschap

Er zijn zowel voor- en nadelen aan het werken met burgers. 'Schaalvergroting is een van de grote voordelen. Ook is er een betere verspreiding van de onderzoeksresultaten. Zo heeft het project meer impact', licht Annelies toe. Een nadeel is de onzekerheid over de kwaliteit van de verzamelde gegevens. Annelies: 'Bij INVRIVI minimaliseerden we deze onzekerheid door de werkwijze eenvoudig en kort te houden en door een controlemechanisme in te bouwen. Burgers moesten bijvoorbeeld foto's insturen van hun watergevoelige strookjes.' Toch heerst er tevredenheid over het project en komt er een vervolg. Annelies: 'Volgend groeiseizoen worden de staalnames herhaald en ook scholen kunnen opnieuw koffers met educatief materiaal reserveren.'

Wil je meedoen met INVRIVI, dan kun je je inschrijven via de website van INVRIVI