Het gratis softwaresysteem Flamenco moet de burgerwetenschap in Vlaanderen een boost geven. Wil je iets onderzoeken, dan kan je hiermee – zo makkelijk als met legoblokjes – een app, website en verwerkingssysteem bouwen.

Je wil als stedeling wel eens objectief de luchtkwaliteit in je buurt onderzoeken en onder de neus van het stadsbestuur schuiven. Je wil als onderzoeker de slaapproblemen van de gemiddelde Vlaming bestuderen, en de invloed van omgevingsgeluid hierop. Je wil als fietsersvereniging de tevredenheid over de fietspaden en –stallingen in kaart brengen, zodat de overheid de pijnpunten te zien krijgt en er iets aan kan veranderen.

Zoveel burgers, zoveel ideeën voor burgerwetenschap. Maar: hoe begin je daaraan? Enter: Flamenco, een gratis softwaresysteem waarmee je in een handomdraai een app maakt voor jouw onderzoek, een bijbehorende website en de verwerking en visualisering van je data doet. Dat systeem moet de burgerwetenschap in Vlaanderen een boost geven. ‘Burgers willen ook aan wetenschap doen, inspraak hebben, resultaten verkrijgen’, zegt Jesse Zaman, die  samen met Nils Wuytens aan de Vrije Universiteit Brussel aan Flamenco werkt.

Wat zullen we kunnen doen op Flamenco?

Jesse: ‘Het gaat om participatory sensing, of participatief meten, waarbij je sensors op je mobiele telefoon gebruikt. Wij willen een platform maken dat dit ondersteunt: je kan er als burgerorganisatie, als gemeente of als wetenschapper een website en een app maken, data verzamelen en visualiseren en een samenvatting van de resultaten verkijgen waar het beleid iets mee kan. Je kan dat bovendien volledig zelf, zonder dat wij er nog aan te pas komen. Zie het als een doos legoblokken. Door de juiste blokken te combineren, bouw je wat je wil. Zo kan je kiezen om op maandag en zaterdag een geluidsmeting te doen om 8u ’s ochtends, gekoppeld aan gps-data. Die data komen automatisch op een kaartje terecht waarbij een kleurencode die je zelf instelt, aangeeft welke plekken wanneer het lawaaierigst zijn.’

‘Flamenco is gegroeid uit ervaringen met NoiseTube, een citizen science project naar geluidsoverlast van de VUB en het computer sciences lab in Parijs. Een aanpassing aan de app, zodat de deelnemers ook konden ingeven hoe ze het geluid in hun omgeving ervoeren (aangenaam, irritant, …) kostte ons maar liefst 71 werkdagen. En dat voor één specifiek project. We merkten dat er heel veel projecten lopen, naar luchtvervuiling, naar mobiliteit, naar wegcondities. Die werken allemaal met apps die specifiek voor deze projecten zijn gemaakt. Er is veel programmeerwerk in gekropen, en ze zijn bijna niet aan te passen. Vele zijn ook closed source: je kan ze als buitenstaander niet gebruiken en aanpassen aan jouw project. We hebben besloten zelf een open source platform te bouwen voor dit soort projecten, waar iedereen gratis gebruik van kan maken én aan kan meebouwen om het uit te breiden. Wil je in de toekomst een legoblokje dat er niet in zit, dan kan je dat zelf maken en toevoegen. Zodra het klaar is, in 2019, zal NoiseTube hier ook op draaien.’

Kunnen jullie enkele concrete voorbeelden geven wat voor projecten je met Flamenco kan uitvoeren?

Nils: ‘Stel: je vindt dat er in jouw straat te weinig parkeerplaats is. Elke avond rij je kilometers lang rondjes. Met de buren zou je kunnen onderzoeken hoeveel dat kost aan extra CO2-uitstoot en luchtvervuiling, extra files en tijdverlies. Na een week of vier stap je met de resultaten van je metingen naar het stadsbestuur, dat hieruit zijn conclusies kan trekken.’

Jesse: ‘Ik experimenteer momenteel zelf met de accelerometer in mijn smartphone. Op de fiets registreert die trillingen, die aangeven waar er putten zijn. Als alle fietsers in Brussel daarmee rondrijden, dan kunnen die gegevens ervoor zorgen dat fietspaden sneller worden hersteld.’

‘De vzw Trage Wegen werkt nu al met ons samen. Zijn vrijwilligers inventariseren wandelpaden die niet op de kaart staan. Na een wandeling mailen ze hun notities en foto’s door, en dan digitaliseert de vzw al die informatie en maakt hij er kaarten van. Dat kost enorm veel tijd, en voor bijna de helft van het te onderzoeken gebied in het Brussels Gewest zijn er nog geen kandidaten. Terwijl die wandelaars hun gsm al bij zich hebben, en daarmee de foto’s maken. Het lijkt me logisch om dit in de toekomst via een app te doen, waar ze hun foto’s kunnen uploaden en enkele vragen over de weg kunnen beantwoorden.’

Nils: ‘Ook alles waarbij je een enquête moet invullen, is mogelijk. Bijvoorbeeld om reisgedrag te onderzoeken. De gsm is daarvoor perfect, want die heb je altijd bij je. Bovendien kan je in realtime vragen stellen, bijvoorbeeld als je merkt dat deelnemers een stuk van hun dag zijn vergeten in te geven. Daarnaast kan je ook detecteren of iemand slaapt, hoe mensen bewegen, hoe ze zich verplaatsen, wat ze eten. Dat kan interessant zijn voor studies naar gezondheid.’

Trage Wegen heeft dus al interesse. Met welke organisaties werken jullie nog meer samen?

Jesse: ‘De kerngroep van onderzoekers bestaat uit mensen van de VUB (van het Software Language Lab, MOBI en SMIT), de UGent (iKnow) en VITO. Maar we toetsen onze ideeën ook geregeld af met een brede waaier aan organisaties die geïnteresseerd zijn om Flamenco te gebruiken.  Zoals Trage Wegen, de Fietsersbond, het district Borgerhout, de stad Gent, het KMI en de vakgroep huisartsengeneeskunde van de Universiteit Gent.’ 

Wat voor onderzoek willen het KMI en de huisartsen doen met burgers?

Jesse: ‘Het weer in België wordt momenteel gemeten door enkele weerstations. Dat kan beter. Veel smartphones hebben een temperatuursensor. Als iedereen in België die aanzet, dan kom je tot een veel bredere en nauwkeuriger temperatuurmeting.’

Nils: ‘Tegelijk kan je ook kwalitatieve data opvragen. Via een app kan je niet alleen de temperatuur meten, maar ook aan de gebruiker vragen hoe warm of koud die het heeft. Zo weet je meteen ook de gevoelstemperatuur.’

Jesse: ‘De vakgroep huisartsengeneeskunde van de Universiteit Gent heeft interesse om onderzoek te doen naar het effect van omgevingslawaai en luchtkwaliteit binnen en buiten op long- en hartaandoeningen.’

Zal dit soort onderzoek gegevens opleveren die betrouwbaar genoeg zijn om wetenschappelijke papers over te publiceren, en om het beleid mee te adviseren?

Jesse: 'Daar is veel discussie over in de wetenschappelijke wereld. Maar als er genoeg mensen deelnemen, dan is de kwaliteit van citizen science over het algemeen geen probleem. Als vijftig mensen op dezelfde plaats metingen doen, en er zit één meetfout tussen, dan is dat niet erg. We hebben dit zelf getest in de wijk Linkerover in Antwerpen. Buurtbewoners maten daar het omgevingsgeluid. Die metingen vergeleken we met de officiële geluidskaarten, waarvoor in de grote straten was gemeten en er voor de andere straten een simulatie was gemaakt. Onze resultaten waren voor die drukke straten hetzelfde als op de officiële kaarten. Maar niet voor de rest. De simulaties waren dus fout, en de buurtbewoners hadden gelijk dat ze niet akkoord gingen met de officiële kaarten.

Nils: 'Verder voorziet Flamenco ook in beleidsondersteunende indicatoren. Zo wordt elk onderzoek netjes vertaald naar maatregelen die het beleid kan nemen. Zo wordt de kostencalculator, ontwikkeld in de onderzoeksgroep MOBI, geïntegreerd in Flamenco. Op die manier kunnen we berekeningen van externe kosten voeden met realtime gegevens, om zo een betere kostenbatenanalyse af te leveren.’

Voorziet Flamenco ook in automatische systemen om mensen te motiveren om deel te nemen aan een citizen science project?

Jesse: ‘Zeker. Daar zijn allerlei algoritmen voor. Stel dat we een geluidskaart willen maken van de VUB-campus. De server kan dan in realtime een bericht sturen naar iedereen die deelneemt en hier in de buurt loopt. Met bijvoorbeeld de vraag om naar het noorden te lopen, omdat we daar nog metingen nodig hebben. Of hij kan een bericht sturen met de boodschap: hier in Brussel loopt nog een ander project, wil je daar ook aan meedoen?’

Zorgen jullie ook voor een competitie-effect?

Nils: ‘Mensen die deelnemen aan een citizen science project hebben daar verschillende redenen voor. Soms krijgen ze er geld of kortingsbonnen voor, soms zijn ze oprecht bezorgd over het onderwerp van het onderzoek en willen ze actie ondernemen, en soms  speelt gamification. Door deel te nemen, verzamel je punten, en die score kan je vergelijken met de andere deelnemers en bijvoorbeeld delen op sociale media als Facebook. Dit willen we integreren op Flamenco.’

Verwachten jullie een boost aan citizen science in Vlaanderen zodra Flamenco klaar is?

Jesse: ‘Dat hopen we natuurlijk. Burgers nemen vandaag steeds vaker het heft in eigen handen als ze lokaal problemen hebben, zoals geluidsoverlast. Probleem is vaak dat ze het geld en de expertise niet hebben om er iets aan te doen. Met Flamenco moedigen wij hen aan.’

Nils: ‘Het zal makkelijker gaan en het zal geloofwaardiger zijn.’

Is het de bedoeling om alle data die de verschillende projecten opleveren, beschikbaar te stellen voor wetenschappelijk onderzoek?

Nils: ‘Dat is perfect mogelijk en ook heel interessant. Maar omdat Flamenco gratis is, is het geen optie om ook opslagcapaciteit beschikbaar te stellen voor al die data. Bovendien moet de data worden losgekoppeld van personen, anders stelt zich een privacyprobleem.’

Is Flamenco een uniek systeem in de wereld, of zijn er al buitenlandse voorbeelden?

Jesse: ‘Voor zover ik weet, zijn we uniek in de wereld. Ik heb al een prototype klaar dat ik op congressen heb laten zien. Buitenlandse collega’s hebben het al getest en feedback gegeven. Er is veel interesse.’

 

Jesse Zaman werkt voor het Brussels Gewest op een Innovirisproject en is verbonden aan de VUB. Voor zijn promotie-onderzoek wordt hij begeleid door professor Wolfgang De Meuter (Software Languages Lab, VUB).

Nils Wuytens is verbonden aan de onderzoeksgroep Mobiliteit, logistiek en voertuigtechnologie (MOBI) van de VUB en doet zijn promotie-onderzoek onder begeleiding van professor dr. Cathy Macharis en dr. Imre Keseru.

Interview: Liesbeth Gijsel

(Foto: Nils Wuytens (links) en Jesse Zaman)